| Hoofdstuk 82 |
1 | Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;
|
2 | Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.
|
3 | Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme.
|
4 | Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.
|
5 | Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
|
6 | Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;
|
7 | Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
|
8 | Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien. Psalmen 83
|